Bedtime Stories | 15.09.2020

De Megafijn (Deel I)

Op een doodgewone ochtend van wat een doodgewone dag zou zijn, stapt James zoals steeds als eerste de schoolboot op.

“Ahoy maatje” zegt Meneer Haring wanneer James de boot op komt. “Ahoy Kapitein” zegt James.

En zoals steeds neemt James meteen de trap naar boven.

Het is een draaitrap, zo een van het vervelende soort. Je moet goed oppassen dat je niet valt want de treden kunnen wel eens glad zijn en als iemand je kruist, dan moet een van beide terug naar boven of terug naar beneden.

James gaat altijd achteraan aan de rand van de boot zitten. Aan de andere kant van waar Meneer Haring de boot telkens aanlegt. ’s Ochtends is dat aan bakboord, ‘s avonds is dat aan stuurboord.

Ook vandaag nestelt James zich links achteraan op het buiten dek. Het is nog vroeg en dus best fris. Hij ritst zijn lekker warme jas toe tot bovenaan, stopt zijn handen in zijn zakken en geniet van de stilte die er in de ochtend altijd is. Het is nog licht aan het worden en er zweeft een witte, zachte mist over het water.
Het lijkt wel of miljoenen microscopisch kleine vuurvliegjes hun laatste licht meegeven aan de lagune.
Ochtenden in Maretanië hebben altijd iets magisch denkt James bij zichzelf.

Voor een keertje regent het nog niet en dan is het echt muisstil. Je hoort dan enkel de rommende motor van de boot, van de beweging van het water en de wind die door de verplaatsing van de boot zachtjes langs je oren suist. Heerlijk!

De volgende stop is de Stormstraat, daar stapt Malle Marco op. Hij heet natuurlijk niet echt zo maar de hele klas noemt hem zo omdat hij op een keertje in de klas opeens recht stond, de boekenkast opendeed en alle boeken opzijschoof. “Wat doe je daar, Marco?” vroeg juffrouw Peer? “Ik zoek de melk” antwoordde Marco. James en Julianna keken elkaar aan en schoten in de lach, net als de rest van de klas trouwens. Juffrouw Peer stapte naar Marco toe, zette haar bril op het puntje van haar neus, boog zich voorover en zei “En waar denk jij die te vinden Marco?”. Marco schrok op, krabte op zijn hoofd en ging terug zitten. En sindsdien heet Marco niet meer gewoon Marco maar Malle Marco.   

Marco gaat meestal binnen zitten, behalve als de zon schijnt. Dan gaat hij naar boven en zet hij zich naast James op het bovendek. Maar niet vanochtend, vanochtend is het nog koud en vochtig. Marco stapt de boot op, begroet Meneer Haring beneden en James boven via de trap. En hij zet zich vervolgens achteraan, binnen. Zo varen ze een vijftal minuutjes met zen drieën. Meneer Haring, Malle Marco en James. Tot aan de Noordweg, helemaal aan het bovenste eilandje, Noordeiland.

Het is nog steeds erg stil op de boot en James kijkt rustig voor zich uit.
Tot opeens een vreemd geluid klinkt “LOOOEHOOOEEEE”, James schrikt op. Wat was dat? Het was een laag, luid soort geloei dat precies van in het water kwam. James zet zich meteen recht, gaat wat over de railing hangen en kijkt naar beneden. 

Hij staat op en loopt naar voren, daar ziet hij de lagunebaan met in de verte Noordeiland. Aan weerskanten van de lagune ziet hij de grassen en lagunebloemen. Maar in het water, niets. Hij loopt naar links waar hij nog meer grassen ziet maar ook daar toont het water enkel kringen van de boot. Terug naar achteren dan maar. Daar is het wat moeilijker om te zien, het water is daar wat troebeler gezien de schroef van de boot zich daar bevindt. James leunt nog wat meer voorover, over de railing heen. Hij houdt zich goed vast maar ziet niets. En ook aan de rechterkant van de boot is er niets te zien… Vreemd, denkt James en gaat terug zitten.

Eenmaal aangekomen op Noordeiland, stapt Ozwald op. Ozwald is de kleinste jongen van de klas en de nieuwste inwoner van Maretanië. Hij is twee lentes geleden met zijn ouders en zusje naar hier verhuisd. En hoewel hij een kop kleiner is dan James, valt hij dubbel zo hard op. Ozwald stopt namelijk nooit met praten!
Hij stapt de boot op, begroet Meneer Haring, begroet James en terwijl hij naar achteren loopt horen ze het plotseling opnieuw “LOOOEHOOOEEEE”, dit keer lijkt het wel alsof er iets tegen de boot aangebotst is.

Meneer Haring stopt de boot en komt samen met Ozwald en Malle Marco het bovendek op gerend. “Wat was dat?” vraagt Ozwald en voor er iemand antwoord kan geven zegt hij “Volgens mij is er iets tegen de boot aangebotst. Wat doen we nu? Kunnen we nog wel verder? Wat denkt u Meneer Haring? Is de boot stuk?”.
Meneer Haring antwoordt “Rustig, rustig jongen, de boot is nog heel. Laat ons even een kijkje nemen. James, kijk jij even wat er aan stuurboord gebeurd is? Ozwald jij kijkt aan bakboord. Marco, jij kijkt vooraan en ik kijk achteraan even of er iets te zien is.”
Ze nemen allevier de tijd om hun deel te inspecteren: ze kijken links, ze kijken rechts, ze leunen wat voorover om de rand van boot te kunnen zien,... Maar ze zien helemaal niets. Het water ziet er van bovenaf niet erg helder uit waardoor het moeilijk te zien is. Maar ook van beneden is er niets anders te zien dan de steeds aanwezige zeetijgers, zeezebra’s, zeevlinders en minifijnen (hele kleine dolfijnen, ongeveer 20 centimeter en ze maken van tijd tot tijd salto’s boven het water).  
Na een inspectie van ongeveer tien minuten zegt Meneer Haring “Er is niets te zien jongens, laat ons verder varen. De boot doet het nog en anders zijn jullie allemaal te laat op school.”.

De volgende stop is de Koraalbaan, daar stapt Julianna op. James ziet haar al van ver op de kade staan. Julianna heeft een Bordeaux jas aan met gele luchtballonnen op. Haar lange haren in een vlecht en haar blauwe boekentas over één schouder. Ze heeft knalgele schoenen aan en staat op haar tippen te zwaaien naar James met een grote glimlach op haar gezicht.

Meneer Haring legt de boot aan en schuift de loopbrug uit. De boot is te groot om vlak aan het land aan te meren dus Meneer Haring stopt wat verder, duwt dan op een knopje en dan schuift er uit de zijkant van de boot een loopbruggetje. Het is ongeveer een halve meter breed maar wel vijf meter lang. In het begin best akelig, want er is maar aan één kant een leuning om je aan vast te houden. Maar na een tijdje lukt het vanzelf.

Julianna zet haar voet op de loopbrug, neemt de leuning vast en stapt de loopbrug op. Vrolijk als altijd lacht ze breed naar Meneer Haring en net wanneer ze halverwege is, krijgt de boot een stevige dreun en horen ze het geluid opnieuw, dit keer veel luider “LOOOEHOOOEEEE”. Julianna probeert zich nog tegen te houden maar de loopbrug beweegt zo hard dat ze het water in valt…
 

 

 

 

 

 

 

Hulp nodig bij de maat?

Onze jassen tailleren eerder groot. We hebben ze zo ontworpen dat ze twee jaren zouden kunnen meegaan.
A bit oversized is the perfect size!
We raden dus aan om bij twijfel, de grootste maat te nemen.
Hieronder de afmetingen.

Zomer model

1. Ruglengte
2. Mouwlengte
3. Borstomtrek
2Y
3Y
4Y
6Y
8Y
10Y
12Y
47,5
49,6
51,7
55,9
60,1
62,2
64,3
37
39,4
41,8
46,6
51,4
53,2
56,2
75
77
79
83
87
89
91

Winter model

1. Ruglengte
2. Mouwlengte
3. Borstomtrek
2Y
3Y
4Y
6Y
8Y
10Y
12Y
48,2
50,3
52,4
56,6
60,8
62,9
65
37,3
39,7
42,1
46,9
51,7
53,5
56,5
77
79
81
85
89
91
93